Programma
Iedere wedstrijd van het nationale elftal van Italië zie je hieronder. Wie is de volgende tegenstander op het programma? Je ziet het meteen staan door in het overzicht te kijken. Bezoek de wedstrijdpagina voor meer informatie over een wedstrijd. Dit doe je door op de desbetreffende wedstrijd te klikken.
Standen
Wat is de stand van Italië in een toernooi? Je checkt het in onderstaand schema. Bekijk de actuele stand in een toernooi of kijk terug naar eerdere edities.
Uitslagen Italiaanse elftal
Iedere uitslag van Italië check je in deze tabel. Je kunt per toernooi alle wedstrijduitslagen bekijken. Benieuwd naar de wedstrijdstatistieken? Klik dan door naar de wedstrijdpagina en check onder andere het balbezit percentage en doelpuntenmakers.
Selectie
Italië: viervoudig wereldkampioen en enkelvoudig Europees kampioen
Het Italiaanse elftal wordt gezien als echte toernooiploeg. Het is een team dat ook op momenten dat het niet zo goed speelt, tóch op wilskracht de zege uit het vuur kan slepen. Geregeld haalt Italië het geliefde ‘catenaccio’ uit de kast: een zeer defensieve speelwijze dat is vernoemd naar het Italiaanse woord voor ‘grendel.’
Direct Italiaans succes op de eerste twee WK’s
Al voor de eeuwwisseling (in 1898) beschikte het land over een voetbalbond: Federazione Italiana del Football. In 1909 werd per post aan Italiaanse clubs gevraagd of ze een nieuwe naam wilden en zo werd gekozen voor de huidige naam: Federazione Italiana Giuoco del Calcio.
Eerste interland
De eerste interland vond plaats in mei 1920, toen nog met een wit tenue. Het huidige blauwe tenue werd in 1921 geïntroduceerd en is een eerbetoon aan de koninklijke familie Casa Savoia. Het enige noemenswaardige internationale toernooi van die tijd waren de Olympische Zomerspelen en daar waren de ‘Gli Azzurri’ (de hemelsblauwen) in 1912 voor het eerst aanwezig. Na een achtste, vijfde en zesde plek kwam in 1928 het eerste eremetaal: derde. Egypte werd in de troostfinale te Amsterdam verpulverd met 11-3.
Wereldkampioen in 1934 en 1938
In 1930 liet Italië het allereerste WK gaan, Uruguay was immers niet om de hoek. In 1934 mocht het land het tweede WK ooit organiseren. Dictator Benito Mussolini rook de kans om met een eindzege mooie sier te maken. Het lijdt weinig twijfel dat hij ervoor zorgde dat er behoorlijk wat druk op de schouders van de scheidsrechters lag, want zij floten zeer duidelijk in het voordeel van het thuisland. In de finale werd Tsjecho-Slowakije in de verlenging verslagen. Het bleek de start van een gouden periode in het Italiaanse voetbal.
In 1936 maakten de Azzurri hun nieuwe status waar door op de Zomerspelen te Berlijn voor het eerst Olympisch kampioen te worden. Annibale Frossi was de topscorer van het toernooi. In 1938 werd de eerste glorieperiode afgesloten met titelprolongatie op het WK van 1938 in Frankrijk. Het team won al zijn duels in reguliere speeltijd en maakte in de finale korte metten met Hongarije.
Europees kampioen in 1968 en het ontstaan van een toernooiploeg
Tussen 1950 en 1966 waren de Italianen op vier WK’s present en telkens konden ze na de groepsfase naar huis. Medio jaren 60 verkeerde de Italiaanse competitie echter in blakende vorm en met name AC Milan en Inter Milan regeerden op de Europese velden. Zij speelden volgens catenaccio, de zeer defensieve speelstijl. Bondscoach Ferruccio Valcareggi zag dat systeem ook wel zitten en werd er in 1968 Europees kampioen mee. De eindfase van het toernooi werd in eigen land georganiseerd.
Reputatie
Het land kreeg een reputatie van toernooiploeg, dat wil zeggen een team dat vooral gericht is op geen tegengoals krijgen, wat in een toernooi belangrijker is dan in een langdurige competitie. Je krijgt immers minder tijd om foutjes recht te zetten. Op het wereldkampioenschap van 1970 verloor Italië de finale van Brazilië met 4-1. De halve finale tegen West-Duitsland eindigde in 4-3 en dat spektakel wordt gezien als ‘Partita del secolo’: de wedstrijd van de eeuw.
Vervolgens zouden de Italianen in elk daaropvolgend decennium minstens één grote finale spelen: wereldkampioen in 1982, tweede op het WK 1994, tweede op Euro 2000 in Nederland en België, wereldkampioen in 2006 en tweede op Euro 2012. Ook werd de halve finale van het WK bereikt in 1978 en 1990 en op de EK’s van 1980 en 1988. Dat Italië in 2020 op het EK komt te staan, is eerder een zekerheid dan een vraag.
De bekendste spelers van Italië
De Italiaan met de meeste interlands is keeper Gianluigi Buffon, die in een kleine twintig jaar (1997-2016) 163 keer onder de lat stond. Tot de club van 100 horen ook Paolo Maldini, Andrea Pirlo, Dino Zoff, Daniele de Rossi en Fabio Cannavaro, in 2006 door de FIFA uitgeroepen tot wereldvoetballer van het jaar. De andere Italiaan die de gouden bal in ontvangst mocht nemen is Roberto Baggio in 1993. Filippo Inzaghi groeide in het begin van deze eeuw uit tot verpersoonlijking van het listige Italiaanse spel: hij was grote delen van wedstrijden onzichtbaar maar had aan een flits genoeg om te scoren.
Italië op de FIFA-ranking
Het Italiaanse elftal eindigt het jaar regelmatig in de top vijf van de FIFA-ranking en stond tussentijds ook weleens bovenaan; voor het laatst in september 2007. In de jaren 10 ging het wat minder, maar Italië komt echt wel weer bovendrijven.
Vrouwenvoetbal in Italië
In 1968 stond er voor het eerst een Italiaans vrouwenelftal op de mat voor een interland. Le Azzurre waren vooral in de eerste edities van het Europees kampioenschap op dreef: tussen 1984 en 1997 drong Italië in al zijn zes deelnames minstens door tot de halve finale. Zilver in 1993 en 1997 bleek echter het hoogst haalbare. Op het WK voor vrouwen zijn de kwartfinales in 1991 en 2019 het beste resultaat tot nu toe.